Basisboek integrale veiligheid

Tijdschrift voor Veiligheid

Van ieder artikel kunt u een korte samenvatting raadplegen. Indien u toegang heeft tot de online versie van het Tijdschrift voor Veiligheid kunt u tevens doorklikken naar het gehele artikel.

Verhoeven, W.J. (2009) Telefoontaps als netwerkdata? Mogelijkheden en beperkingen om telefoontaps te gebruiken voor SNA van georganiseerde criminaliteit.
Tijdschrift voor Veiligheid, 8, 2, 41-52.

Er wordt veel geschreven over de toepassing van sociale netwerkanalyse (SNA) in criminologisch onderzoek. Hoewel het SNA-perspectief de kijk op georganiseerde criminaliteit reeds heeft veranderd, lijkt SNA in empirisch onderzoek moeizamer tot stand te komen. Een belangrijke reden hiervoor is het gebrek aan ‘goede’ netwerkdata. In deze bijdrage wordt het SNA-perspectief gebruikt om een overzicht te presenteren van de mogelijkheden en beperkingen van telefoontaps voor SNA. Hieruit volgt dat telefoontaps uit opsporingsonderzoek beschouwd kunnen worden als egogecentreerde netwerkdata. Vraag- en doelstelling van zowel opsporingsonderzoek als wetenschappelijk onderzoek zullen dan ook gericht moeten zijn op de persoonlijke netwerken van verdachten en niet zozeer op het complete netwerk.

 

Terpstra, J. en W. Tromel (2007) Politie, prestaties en presentaties. Over bedrijfsmatigheid en imagowerk.
Tijdschrift voor Veiligheid, 6, 1, 7-20.

De ontwikkeling naar een bedrijfsmatige politie behelst veel meer dan alleen instrumentele veranderingen. In dit artikel betogen de auteurs dat het ook en vooral gaat om een andere manier van denken over politiewerk. Centraal hierin staat de veronderstelling dat de legitimiteit van (semi-)publieke dienstverlening steeds nadrukkelijker afhangt van utilitaire overwegingen: wat levert het op? Dit gezichtspunt leidt niet alleen tot toenemende aandacht voor prestaties, ook wordt in het veld steeds meer belang gehecht aan een bedrijfsmatig georiënteerde, symbolische ‘presentatie’ van politiewerk. Vanuit dit gezichtspunt analyseren de auteurs de recente initiatieven tot bedrijfsmatig werken, om vervolgens te concluderen dat de eff ecten, in termen van vertrouwen en legitimiteit, vooralsnog weinig hoopgevend zijn.

 

Sey, A. en T. Jochoms (2007) Naar intelligent presteren. Uitdagingen voor politieleiders bij sturing met prestatieafspraken.
Tijdschrift voor Veiligheid, 6, 1, 21-35.

In 2003 is bij de Nederlandse politie, op basis van afgesloten prestatieconvenanten met de politiedepartementen, prestatiesturing ingevoerd. In deze bijdrage worden de empirische gegevens uit eerder uitgevoerd onderzoek (zie het rapport Op prestaties gericht, Jochoms e.a. 2006) geher-analyseerd. Daarbij wordt gebruikgemaakt van de leiderschapstypologie van Robert E. Quinn. Per leiderschapsrol van Quinn wordt geanalyseerd welke gevolgen de komst van de prestatieconvenanten hebben voor sturing van de politieorganisatie en tot welke knelpunten dat leidt. Op basis hiervan wordt, wederom per rol, bezien voor welke uitdagingen politieleiders, na ruim vier jaar ervaring met sturing op basis van prestatieconvenanten, staan. Geconcludeerd wordt dat de managersrol, met een door pragmatisme ingegeven technisch-instrumentele invulling, het meest verwezenlijkt wordt.

 

Sluis, A. van, L. Cachet en A. Ringeling (2007) Prestatieafspraken met de politie en de gevolgen voor de justitiële, politiek-bestuurlijke en maatschappelijke inbedding van de politie.
Tijdschrift voor Veiligheid, 6, 1, 36-50.

In 2003 is bij de Nederlandse politie, op basis van afgesloten prestatieconvenanten met de politiedepartementen, prestatiesturing ingevoerd. In deze bijdrage worden de empirische gegevens uit eerder uitgevoerd onderzoek (zie het rapport Op prestaties gericht, Jochoms e.a. 2006) geher-analyseerd. Daarbij wordt gebruikgemaakt van de leiderschapstypologie van Robert E. Quinn. Per leiderschapsrol van Quinn wordt geanalyseerd welke gevolgen de komst van de prestatieconvenanten hebben voor sturing van de politieorganisatie en tot welke knelpunten dat leidt. Op basis hiervan wordt, wederom per rol, bezien voor welke uitdagingen politieleiders, na ruim vier jaar ervaring met sturing op basis van prestatieconvenanten, staan. Geconcludeerd wordt dat de managersrol, met een door pragmatisme ingegeven technisch-instrumentele invulling, het meest verwezenlijkt wordt.

 

De Kimpe, S. (2007) Het bedrijfsmatig denken bij de Vlaamse politie.
Tijdschrift voor Veiligheid, 6, 1, 63-77.

Onder invloed van de centrale politieke aansturing van de Vlaamse lokale politie, die vooral gericht was op een grotere legitimering van het politie-instituut, vond het nieuwe overheidsdenken (New public management) zijn ingang in het Vlaamse politie’bedrijf ’. De auteur tracht aan te tonen dat dit legitimeringsbeleid te veel aandacht heeft besteed aan de efficiëntere werking van de politie (economische component), waardoor de vermaatschappelijking van de politiële dienstverlening (democratische component), gericht op community oriented policing, onvoldoende geïnitieerd werd in het politiebeleid. Hierdoor dreigt een spanningsveld tussen democratie en kostenbeheersing.